maandag 18 januari 2010

YEAAH

Ik heb woensdag mijn eind gesprek en ik denk dat het wel goed komt. Ik heb vorige week ook een gesprekje gehad en ze zei dat ik het goed deed en dit zo moet volhouden. Dus op zich kan ik hier voor niet meer zakken als ik gewoon door ga hoe ik nu doe!
YEAHHH!!!:D

zou je dit kunnen..

Precies. Dat krijg je dan! Als kind zijnde is het natuurlijk ook moeilijk om je eigen moeder elke keer te zien en dan de aandacht moeten delen met andere kinderen. Ik persoonlijk zal dat zelf niet kunnen. als het kinder ouder is misschien wel want dan snapt het kind het beter. Maar op een jonge leeftijd niet.

Wat is nu het handigst..

Ik heb de reactie gelezen. Ik vind het wel een goed idee om ipv wij met de kinderen naar buiten bv sneeuw naar binnen te halen. Zo komt het kind niet in de kou en heeft het toch met sneeuw te maken.
Met de traktatie doen wij dat ook zo. en bij ons krijgen ze ook geen snoepjes, op mijn vorige stage wel.

dinsdag 12 januari 2010

BPV

Weet iemand nog leuke babyactiviteiten?
Ik heb dit al gedaan:

spaghetti voelen
belleblazen
liedjes zingen
oefenen met omrollen
spelen in de sneeuw
plak en knutsel activiteiten
rollen op een grote bal
muziek maken
dansen op muziek..

Ik wou ook nog baby massage doen, maar lees overal dat je daar cursussen voor moet doen.
Heeft iemand dit al gedaan? is het gewoon met massage olie en net als de volwassenen gaan masseren of wat?

stage

Ik loop nu stage op een babygroep.
In het begin vond ik het verschrikkelijk maar nu loop ik er bijna een half jaar en nu vind ik het geweldig.
Als ik zou mogen kiezen voor een doelgroep later dan kies ik echt voor een babygroep.
Het is wel moeilijk met activiteiten bedenken maar de rest eromheen is echt leuk

zou jij dit kunnen?

Bij mij op de groep is een collega die werkt op dezelfde groep waar haar kindje zit. (babygroep).. en mijn andere collega is zwanger en die laat haar kindje ook op het zelfde kinderdagverblijf komen.
Aan de ene kant denk ik van nee, is voor mij zelf niet goed want ik zou de hele tijd mijn eigen kind in de gaten houden. Aan de andere kant je hebt wel elke minuut van de dag je eigen kind bij je, je ziet alles, je weet alles en krijgt alles mee.
hoe denken jullie hier over?

VVE in kinderopvang

Inleiding
Veel allochtone kinderen hebben een taalachterstand op het moment dat zij debasisschool op 4 jarige leeftijd voor het eerst bezoeken. Deze achterstand geldt ook voorsommige groepen autochtone kinderen, zij het in mindere mate. Uit onderzoek blijkt datkinderen deze achterstand in het vervolg van het onderwijs niet of nauwelijks inlopen.Om deze problematiek het hoofd te bieden geldt vanaf 2000 de ‘Regeling voor- envroegschoolse educatie’(VVE). De Regeling biedt gemeenten de mogelijkheid omkinderen op jonge leeftijd mee te laten doen aan educatieve programma’s. Deprogramma’s starten in de voorschoolse fase (kinderopvang of peuterspeelzaalwerk) enlopen door tot in de eerste twee groepen van de basisschool. De doelstelling van deregeling is de verbetering van de startcondities van doelgroepen kinderen. Als ‘hard’doel wordt gesteld dat in 2006 ten minste de helft van alle doelgroepen kinderendeelneemt aan VVE-programma’s.

Hoewel de regeling open staat voor zowel peuterspeelzalen, basisscholen alsinstellingen voor kinderopvang blijkt in de praktijk dat VVE slechts in een handvolkinderdagverblijven wordt aangeboden. Dat is vreemd omdat ook inkinderdagverblijven kinderen worden opgevangen die behoren tot de VVE-doelgroepen.Uit een onderzoek dat Deloitte in opdracht van de gemeente Rotterdam heeft uitgevoerdblijkt bijvoorbeeld dat circa 10% van de kindplaatsen in de kinderopvang doordoelgroepkinderen1 wordt bezet. Onderzoek in Amsterdam wijst op een nog hogeraandeel. Er van uitgaande dat doelgroepenkinderen in de eigen woonomgeving wordenopgevangen en daardoor geconcentreerd in homogene kinderdagverblijven verblijvenzou 10% van de kinderdagverblijven een VVE-programma kunnen aanbieden. Bij circa3.000 kinderdagverblijven in Nederland2 zouden, deze redenering volgend, ongeveer300 kinderdagverblijven VVE moeten aanbieden(150 wanneer wordt uitgegaan van50% bereik onder de doelgroep). Een Quick-scan (literatuur, interviews met gemeenten,kinderopvanginstellingen en programma-aanbieders) leert echter dat slechts 30 tot 40kinderdagverblijven een of andere vorm van educatie aanbieden. Deze discrepantietussen de evidente behoefte aan VVE-programma’s ten behoeve van doelgroepen dieworden opgevangen in de reguliere kinderopvang en het zeer geringe aanbod aan VVEin kinderdagverblijven is het onderwerp van deze studie.

Uitgaande van de overtuiging dat in de reguliere kinderopvang substantiële aantallenkinderen worden opgevangen die behoren tot de VVE-doelgroep willen de Ministeriesvan Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzichtin de vraag waarom VVE zo weinig wordt aangeboden in kinderdagverblijven en wat defaal- en succesfactoren zijn bij de realisering van VVE in de kinderopvang. Om dezereden hebben beide ministeries eind september 2004 Deloitte ICS BV opdracht geveneen inventariserend onderzoek uit te voeren naar de toepassing van voor- envroegschoolse educatie in de reguliere kinderopvang.Dit onderzoek is uitgevoerd in de maanden oktober, november en december 2004. Hetonderzoek is door een multidisciplinair team, bestaande uit deskundige op het gebiedvan onderwijs, kinderopvang en bestuurskunde, uitgevoerd. Dit team is gedurende hetonderzoek bijgestaan door een begeleidingscommissie bestaande uit:
Carolien Gelauff NIZW
Cynthia van Rijbroek OCW
Jitske Rienstra (Ibox)
Peter Grob (VWS, opdrachtgever)
Anke Bakker (SZW, opdrachtgever)

Gedurende het onderzoek hebben de onderzoekers gebruik mogen maken van de kennisen deskundigheid van medewerkers van enkele tientallen kinderopvanginstellingen,onderwijsinstituten en gemeenten. Mede dankzij hun enthousiasme is dit rapport totstand gekomen.

In het volgende hoofdstuk gaan we kort in op het onderwerp van deze studie enbehandelen we de kenmerken van voor- en vroegschoolse educatie. In hoofdstuk 3wordt het gehanteerde onderzoeksplan behandeld. In hoofdstuk 4 behandelen we deuitkomsten van de eerste twee onderzoeksstappen (een telefonische en een schriftelijkeenquête). In hoofdstuk 5 behandelen we de derde fase, waarin de studies zijnuitgevoerd. In hoofdstuk 6, ten slotte, worden de conclusies en aanbevelingen gegeven.